dinsdag 24 maart 2015

Opmerkingen van Mevrouw F op de lessen van 23 maart

1e uur Bespreken P2 enP4, Lymfe en huiswerk:
  • Denk er aan dat je de lampen uit en de gordijnen dicht doet als je het digibord gebruikt. Anders is het niet zichtbaar.
  • In de bespreking van de aders en slagaders zegt een leerling dat de slagader uit meerdere wanden bestaat. Je corrigeert hem op dat moment niet. Later geef je wel aan dat de wand van de slagader uit meerdere laagjes binnen 1 weefsellaag bestaat. Heeft hij dit nu wel meegekregen?
  • Geef aan dat uitwisseling van stoffen en gassen alleen in de haarvaten plaats vindt.
  • Je zegt dat er geen bloeddruk in de aderen is, dat is FOUT. ZOnder druk staat het bloed stil!! Er is wel druk alleen is dit zo laag dat er wel kleppen nodig zijn.
  • Mooie ppt over de weefselvloeistof/lymfe. Zeer goed voor onderbouw i.p.v. die van bioplek!

  • Witte bloedcellen sterven niet altijd als ze iets "gegeten"hebben.
  • Slim om ze eerst zelf aan de slag te zetten ipv het bespreken van huiswerk terwijl ze al zoveel uitleg hebben gehad.
2e uur bespreken Bloedgroepen, maken huiswerk volgende les
  • Heb je de leerlingen wel op de goede plek zitten? N en T is namelijk geen goede combi!
  • Je vraagt of leerlingen het bloedgroepen verhaal hebben begrepen. Na wat aandringen zijn er een aantal die aangeven dat ze het lastig vinden.
  • Y vraagt naar de genetica van de bloedgroepen. Stukje herhaling van blok 8.
    • Intermediaire + gewone overerving. Niet intermediaire dominante overerving.
    • Hij snapt niet dat i = recessief en IA en IB = dominant
  • je moet een leerling voor een tweede keer vragen om zijn boeken te pakken. Dit moet je niet accepteren
  • Ook de opmerkingen die door de klas moet je niet accepteren. Het verstoort je les en uitleg.
  • Je geeft J een beurt en T schreeuwt het antwoord erdoorheen, je corrigeert hem niet.
  • De uitleg is helder en stapsgewijs

  • T moet zijn vinger opsteken --> D doet dit wel maar hij krijgt geen aandacht: T krijgt dit wel!
  • T let niet goed op en als hij dat realiseert roept hij dit hardop door de klas.
  • In je ppt heb je enkele antistoffen., maar dan klontert het niet, om klontering te krijgen =>
  • Het gaat hier om een bloedtransfusie van alleen rode bloedcellen => Dit mag duidelijker weer gegeven worden.
  • Het schema gaat alleen over het ontvangen van (alleen) rode bloedcellen
  • Vraag over resus: goed uitgelegd maar bij resus heb je 1x fout bloed 'gratis'
  • Uitleg erfelijkheid: je had tegen Y kunnen zeggen dat je nu zijn vraag gaat beantwoorden
  • Vraag Y over niet logisch dat AB zeer zeldzaam is:
    • Linken aan evolutie
    • De bloedeiwitten zijn mutaties
    • 0 is de oudste
    • A komt daarna
    • B is zeer recent, vandaar dat AB nog zeldzaam is net zoals B.
  • Verbeter ze als ze bij de erfelijkheid Bi zeggen en niet (grote) IB en i
4e lesuur Zelfde als 1e lesuur
  • Bespreking P2 en P4
  • Uitleg bouw bloedvaten en lymfe
  • Mooie duidelijke start of duurt dit de hele les of is er ook nog tijd voor het maken van opdrachten?
  • Duidelijk naar de heren vooraan om er niet doorheen te kletsen
  • De rode circel voor rode bloedcellen en witte voor de witte bloedcellen = wel erg obvious
  • Je vergeet aan te geven dat het witte bloedcellen zijn omdat ze een celkern hebben!
  • Hoe weet ik wat een slagader of een ader is EN waarom?
    • Duidelijk, laat ze eerst zelf nadenken en om uitleg vragen. Zeer goed. Werkte bij de andere klas ook goed
  • Goed om eerst te vragen of ze dit onderdeel begrepen hebben en dan door te gaan naar het volgende onderdeel
  • Vraaggesprek met de klas is erg goed. Maar pas op dat het niet te lang duurt. Soms moet je zelf antwoorden geven e.d. om de vaart er in te houden.
  • Hebben we het over plasma of over bloedplasma? Op SO plasma goed? of moet het bloedplasma zijn?
  • Pus = dode + levende witte bloedcellen en dode en levende bacteriën (STOM want dit WEET ik ivm mijn werk als microbiologisch analist op een ziekenhuis!!!)
  • Je verdeelt de klas in tweeën om het huiswerk te bespreken, mensen die willen krijgen uitleg over het huiswerk de rest moet bezig met het huiswerk voor de volgende les.
    • Ga je voor de rest dan:
      • Het huiswerk later bespreken?
      • Kort de antwoorden bij langs lopen in een andere les?
      • antwoorden op magister geven?
    • Dit gebeurde geheel spontaan! Ik was eigenlijk van plan om de leerlingen aan het werk te zetten net als bij de klas het 1e uur. Maar er waren een aantal leerlingen die graag uitleg wilde over het huiswerk. Dit was dus niet gepland en ik heb er dan ook niet over nagedacht welke gevolgen dit voor de rest van de klas had.
  • Is het een slimme keus om het huiswerk te bespreken met een kleine groep leerlingen? Opdracht 7 gaat over iets waar veel leerlingen moeite mee hebben. Het was wel een gezellig onderonsje, ook voor de andere leerlingen
  • Begrippenlijsten controleren kost best veel tijd=> is dit het wel waard?
 
 

23 maart: een "gewone" theorieles: Hoe moet dat nou eigenlijk?

De meest ideale les bestaat uit:
  • Een korte introductie waarbij je de voorkennis van de leerlingen ophaalt, uitlegt wat je gaat doen en wat er van de leerling wordt verwacht.
  • Een (het liefst korte) uitleg over de theorie, waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse werkvormen: Vraag je leerlingen iets? Hoe doe je dat dan? Reageer je op vingers, mag er door de klas geroepen worden of pak je random iemand uit je klas?
    • Deze theorie wordt dan ook nog het liefste ondersteund met plaatjes, filmpjes en presentaties....
  • Waarna de leerlingen rustig (voor de docent het summum van perfectie: in stilte!) aan het werk gaan met de vragen. Als docent loop je dan door het lokaal om te kijken of er nog vragen zijn, hoe en of het huiswerk gemaakt is of gewoon voor een persoonlijk praatje met de leerling.
Maar ja dat is in de ideale wereld! In de echte wereld is het lastig om dit aan te houden... Want ja vorige week is er practicum gedaan en die MOET nabesproken worden EN de theorie van deze les MOET ook besproken worden EN dan moet eigenlijk ook nog het huiswerk besproken worden... Dat betektent 9 van de 10 keer dat je als docent bijna de hele les staat uit te leggen en praten voor de klas. En denk nou zelf aan vroeger: dat is saai en oerstom!

Dat is een beetje waar ik nu inzit: Ik WIL niet de hele les voor de klas staan uitleggen maar ik voel me er wel toe gedwongen om het te doen omdat al die dingen gedaan moeten worden... Zo ook mijn lessen van gisteren: Bijna de hele les ben ik aan het uitleggen of vertellen. Natuurlijk stel ik vragen aan de leerlingen zodat ze actiever mee doen maar ik ben zelf het meeste aan het woord. (overigens ligt hier voorlopig mijn leerdoel: hoe stel ik vragen en hoe bepaal ik welke leerling de beurt krijgt. Ik wil werken volgens: Denken - Delen - Uitwisselen)

Mijn uitleg ondersteun ik met eigen gemaakte powerpoints en bioplek.nl. Wat ik gister vooral heb geprobeerd te doen was om dat D-D-U uit te proberen. Bij de uitleg van de practica heb ik plaatjes uitgekozen van aders en slagaders en de leerlingen gevraagd welk bloedvat wat was en waarom ze dat denken. Ze mochten van mij niet gelijk de vingers opsteken maar ze moesten er even over nadenken. Tot zover ging dat goed, maar dan moet ik ze laten delen, wat denkt de buurman hierover? en dat vergeet ik helemaal en ga gelijk over met uitwisselen (met mij). Ik probeer hierbij wel mensen zelf aan te wijzen maar oooo wat zijn die vingers hardnekkig en ze roepen mij dan ook: Kies mij, kies mij, kies mij! Maar ook roepen de leerlingen de antwoorden af en toe door de klas, dit is overigens wel afhankelijk van de klas. Ik ga daar toch ook nog op in en geef daarmee eigenlijk de touwtjes uit handen, ik bepaal op dat moment niet zelf wat er gebeurt in de les...

Ik ben nog niet bij de ideale les maar ik ben er van overtuigd dat die er zeker gaat komen!

maandag 9 maart 2015

Aan welke competenties heb ik gewerkt bij het bloedsomloopspel

Ik heb niet (bewust) aan competentie 1 en 2 gewerkt, maar daar werk je natuurlijk elke les wel onbewust aan. Het is een tweede natuur aan het worden.

Competentie 3: Vak en Didactisch competent
  • Ik heb er in elk geval voor gezorgd dat de leerlingen vandaag enthousiast en gemotiveerd aan de slag gingen. 
  • Ik heb de onderwijsactiviteit vakinhoudelijk goed voorbereid. Ik heb het spel zelf ontworpen en dus is de basiskennis noodzakelijk.
  • Het leerdoel van vandaag was om de leerlingen te laten ervaren hoe de bloedsomloop gaat, waar het bloed langs gaat en wat er gebeurt in de organen. Door te doen koppel je een handeling aan het leren en begrijpen. Hierdoor kan het begrip beter beklijven.
  • Verband leggen met eerdere leerinhoud. Ik heb hier terug gekoppeld met leerstof uit het 1e leerjaar: verbranding.
  • Leerlingen motiveren  en betrekken bij de lesstof via betekenisgeving, actualisatie, visualisering, e.d. 
  • Activerende werkvormen toepast. Dit was een zeer activerende werkvorm.
  • Leerlingen feedback geeft op hun leerproces en dat met hen evalueert. Na het spel heb ik de vragen van de leerlingen laten terug komen en besproken. We zijn nogmaals door de hele bloedsomloop gegaan en alles benoemd wat er gebeurt en wat het is en welke namen daar bij horen.
 Competentie 4: Organisatorisch Competent
  • Door mijn enthousiasme om te beginnen, ging het iets te snel. Hierdoor was het niet duidelijk wat er gebeuren moest. Op dit punt had ik het beter kunnen doen.
  • Ik heb de les van te voren wel gestructureerd maar omdat het een eerste keer is dat deze werkvorm werd gedaan kan er op een heel aantal punten een verbetering toegepast worden. Als ik deze les nogmaals zou geven dan zou ik deze punten zeker meenemen.
  • Ik kan zeker improviseren, de uitvoering moet aangepast worden en dat ga ik ook doen zodat deze les een volgende keer beter verloopt.
Competentie 5 en 6 vind ik op deze les niet echt van toepassing. Waar nodig neem ik de feedback die ik van mijn collega's krijg ter harte en ik doe alles in overleg met de TOA (wat heel handig is als je dat zelf bent, maar ik overleg natuurlijk ook met mijn collega TOA).

Competentie 7 probeer ik elke les toe te passen door hier te bloggen over mijn ervaring en na elke les te kijken waar ik mezelf kan verbeteren maar ook door te kijken naar wat er goed gaat.

Het bloedsomloopspel. De uitvoering

En dan vandaag de uitvoering.... De leerlingen lopen eigenlijk al de les in met: Wat is dit? Gaan wij dat nu doen? Is het een hart? Ze zijn erg rumoerig en onrustig, ik vertel ze dat als ze gaan zitten en rustig luisteren ze snel genoeg weten wat er gedaan moet worden.

Ik begin de uitleg met de sticker op de tafels en dat die tafels weg gezet moeten worden. Waarop spontaan alle leerlingen hun tafels weg gaan zetten... Op dat moment bedenk ik me dat dat geen handige move was. Maar ja we zijn nu al bezig dus ik zet door.
Als alles op de plek staat waar het moet staan is het tijd om verder uit te leggen.
  • Ik leg uit dat ze een rode bloedcel zijn in de bloedsomloop en dat ze van mij straks een route krijgen. De route is vrij simpel: Je bent in een van de organen (longen, hersenen, lever, grote teen) en je pakt daar wat je nodig hebt. Je gaat aan de route beginnen en voor je eerste opdracht ga bijvoorbeeld links. Maar waar kan ik links en waar kan ik rechts? Ik leg de leerlingen uit dat er in onze bloedsomloop 2 soorten kruisingen zijn: Daar waar 2 bloedvaten samenkomen en daar waar een bloedvat zich splitst. Ik geef aan waar deze verschillen zijn en laat leerlingen mij vertellen waarom. In samenkomende vaten kun je niet tegen de stroom in!
  • Ik laat een leerling de opdrachtenstencil uitdelen. Dit gaat niet helemaal zoals ik wil en niet iedereen krijgt een formulier.
  • Hierna deel ik de routes uit en laat de leerlingen beginnen.
Gelijk is er al onduidelijkheid bij de leerlingen:
  • Mevrouw wat moet ik doen?
  • Waar moet ik nu heen?
  • Waarom staan er zoveel vakjes op ons formulier?
  • Waar loopt de zuurstofrijke stroom?
  • Geef ik in het hart en de boezems ook zuurstof af?
  • Maar ook de stiften die bij de organen liggen verdwijnen langzaam en de rest van de leerlingen hebben geen pen.
Door mijn snelle start is de uitleg niet goed aangekomen, maar dat zijn dingen waar je een eerste keer tegen aan loopt. Na ongeveer 25-30 minuten laat ik de leerlingen alle tafels weer terug zetten en probeer ik alle vragen van de leerlingen te bespreken.

Mijn tips voor de volgende keer.

  • Als je begint met de uitleg: Laat de leerlingen zitten tot je klaar bent met de uitleg, daarna kunnen de leerlingen alles aan de kant zetten.
  • Wat leg je uit?
    • Wat is de bedoeling van het spel
    • Welke baan is de zuurstofrijke en welke is de zuurstofarme stroom
    • Wat zijn samenkomende vaten en wat zijn de splitsende vaten
    • Teken elke plek af waar je geweest bent en geef eventueel aan of en wat je afgeeft en wat je opneemt.
    • Laat de leerlingen zelf een pen meenemen 
    • Op de beginplek moeten ze zuurstof of koolstofdioxide meenemen.
    • Als alles klaar staat kunnen ze bij hun onderdeel gaan staan.
    • Deel de opdrachten en formulieren uit en laat de leerlingen het doorlezen.
    • Leg als laatste uit waar welke tafels moeten staan.
  • De leerlingen kunnen de tafels gaan verzetten en als alles klaar staat kunnen ze beginnen.
Aantekeningen Mevrouw F.
  • Tafels zijn gecodeerd m.b.v. kleuren / stickers
    • Hieraan kun je zien waar de tafels moeten staan
  • Spullen in de tassen -> tassen in de rekken buiten het lokaal?
  • Eerst zeggen waar de tafels heen moeten, DAN pas laten doen
  • Blaadjes met de organen {+stift} op verschillende plekken in het lokaal leggen
    • is het handiger om allemaal hun eigen pen te laten gebruiken?
  • Bakjes met muntjes:
    • Zuurstof + lege Koolstofdioxide bij linker-,  en rechter long
    • Koolstofdioxide + lege Zuurstof bij hersenen, lever en grote teen
  • Stencil met opdracht uitdelen
  • Wij zijn rode bloedcellen
    • Waar komt het koolstofdioxide vandaan?
    • Waar is zuurstof voor nodig?
    • Verbranding (blok 3 vorig jaar)
  •  Uitleggen!!! Splitsende vaten (hier kun je links of rechts) en samenkomende vaten (hier kun je niet links of rechts je moet met de stroom mee)
  • Kleine opdracht uitdelen
  • Welke kleur streep is wat?
    • Paars = zuurstofarm
    • Geel = zuurstofrijk
    • Wit = het hart
  • Op het grote stencil schrijven waar je geweest bent
  • Beide opdrachten doen (kleine briefje en grote stencil)
 Nabespreken:
  • Uitleggen over de kransvaten -> in de boezems en kamers is geen afgifte en opname
  • Op het stencil ook opschrijven als je door het hart gaat
  • Plaatje m.b.v. Word document
  • Je hoeft niet weer terecht te komen waar je bent begonnen
  • Volledige circulatie = als je twee keer door het hart bent gegaan
  • Bloedvaten bespreken. welke is welke?
    • Aders en slagaders
    • Benoemen: Aorta, holle ader etc...
Voor volgend jaar:
  • Neem meer ruimte voor het hart en de bloedvaten die er boven zaten. Het was nu af en toe erg krap.
  • Neem andere soort muntjes: deze zijn erg breekbaar
Ik hoop dat de lessen een beetje goed zullen verlopen voor mevrouw F aanstaande woensdag.Ik zal dinsdag middag de bloedsomloop nog even nalopen en bijwerken waar nodig (nu maar hopen dat ik hem niet helemaal over hoef te doen...

Het bloedsomloopspel. De voorbereiding.

Zoals ik al eerder gezegd heb: ik heb een bloedsomloopspel ontworpen. Ik vond hem zelf erg leuk geworden op papier en afgelopen vrijdag ben ik dan ook erg druk geweest om de voorbereidingen voor vandaag te treffen. Ik heb het lokaal voorzien van een hart en de bloedsomloop.





Schematisch weergegeven natuurlijk! Het hart is zo weer gegeven zoals ik hem ook in de Ppt weergeef die de leerlingen in de vorige les hebben gehad:
Ik heb vervolgens alle tafels gelabeld met een kleurtje zodat ik de leerlingen snel en gestructureerd de tafels en stoelen aan de kant kan laten zetten. Hierna heb ik alles weer terug gezet in de oorspronkelijke setting. Nu maar hopen dat het goed gaat maandag!









dinsdag 3 maart 2015

1e les bloedsomloop

Gelijk de eerste les na de vakantie waarin ik de lessenserie heb geschreven heb ik de 1e les al kunnen geven. Spannend! Gaat het wel goed? Vertel ik alles wel? Vergeet ik niks? Ga ik niet te snel? Wat als ik te snel ga?

Vandaag 2 V2 klassen de 3e V2 klas had CITO toetsen vandaag.

het 2e lesuur
Het verloop van de les voelt stroef aan. Ik begin met de vraag richting de leerlingen waarom hebben we een bloedsomloop? Ik laat me verleiden  door vingers en roepende leerlingen... (hoe kan ik dat stoppen?)

Ik krijg gelijk al vragen waar ik niet genoeg van weet. (Is een kwal een eencellige? Nee. Heeft ie een bloedsomloop? ehhhhh) Ik probeer terug te gaan naar mijn eigen voorbeeld. Ik vind het lastig om toe te geven dat ik iets niet weet.

Ik zit helemaal vast als ik iets over insecten vertel maar volledig de plank mis sla. Ik moet er echt op letten dat ik alleen dingen ga vertellen waarvan ik zeker weet dat het waar is.

En dan is de ppt al klaar en heb ik nog tijd over? Wat kunnen ze nu nog doen? Ik vraag aan mevrouw F en besluit ze te laten lezen en vragen te laten maken.

Commentaar mevrouw F op deze les:
Het opstarten van de les duurt erg lang

Het voorbeeld van de kwal: als je hier niets mee kunt ga dan terug naar je eigen voorbeeld!

Jammer van de insecten! Het heen en weer bewegen van het achterlijf is voor de ademhaling. Insecten hebben een open bloedsomloop en meerdere harten. (Ooooo jaaa)

Ppt is beter  zichtbaar als de lampen uit zijn en de gordijnen dicht.

Het 4e lesuur.
Ook in deze les begin ik met de vraag waarom we een bloedsomloop hebben. Deze lln lijken het redelijk snel te begrijpen en al snel heb ik het antwoord wat ik wilde hebben. Ik ga daardoor snel door de stof heen en ben dus zo klaar. Wat nu? Ik kan geen laptops meer regelen. Ik kijk weer naar mevrouw F. voor hulp. Ik besluit door te gaan met de ppt van het hart. Ik laat me verleiden door leerlingen in te gaan op een vraag die er eigenlijk niks mee te maken heeft of die later in het hoofdstuk aan bod komt. Ik beantwoord hun vragen en verlies daarmee de aandacht van de rest van de klas.

Ook hier ga ik weer vrij snel doorheen en binnen no time zit ik bij de antwoorden van opdracht 1... en het einde van de les.

  Commentaar mevrouw F op deze les:
Leerlingen kunnen de studieplanners wel uitdelen: 
+ gaat sneller
+ jij houdt overzicht
+ kun je alvast beginnen
- heb je niet even de tijd en kans op een praatje

Lastig om ze tot rust te krijgen, het blijft een beetje rommelig

T. is een zittenblijver, hij weet daarom de antwoorden al omdat hij het verhaal vorig jaar ook al heeft gehad.

Je gaat heel snel door de stof. de ppt over het hart zou je dus ook nog wel kunnen doen. (Bij het maken van de planner heb je dus de tijd niet goed ingeschat)

De eerste ppt zou langer geduurd hebben als jij minder in 1 keer verteld had, maar meer aan de klas overgelaten had. een denkstilte is niet erg. Je mag ze best tijd gunnen om ergens over na te denken.

CO2 wordt niet in de rode bloedcellen vervoerd. Het staat wel zo in het boek, dus dat laten we zo.

Je laat je wel afleiden en de rest van de klas doet niet meer mee. het is een onderonsje geworden. de vraag over het hartaanval had je kunnen parkeren : We komen hier op terug in les... lbz 24 blok 10. De vraag waarom je bloedvaten van buiten blauw zijn had je kunnen verwachten. dit heeft te maken met de golflengte van het licht. Op dit soort momenten leun je nog erg op mij.

Je had leerlingen best mogen vertellen dat je opdracht 1 bij langs ging. Geef hierbij aan dat ze eerst moeten opletten en later het geheel mogen overnemen. Eerst benoemen en uitleggen en dan later pas invullen op de ppt? Komt de ppt op magister?

MISCONCEPT: alle slagaders zijn zuurstofrijk en alle aders zuurstof arm! Het moet zijn: Alles wat van het hart afgaat zijn slagaders en wat naar het hart toe gaat aders.

Waar wil ik de volgende keer aan werken?
  • Ik wil minder op mevrouw F. leunen. Ik leun erg op haar op momenten dat ik het niet weet of niet zeker weet. Dit gaat ten koste van mijn geloofwaardigheid richting de klas.
  • Ik wil er aan werken om tegen de leerlingen te zeggen als ik iets niet (zeker) weet: ik kan niet alles weten. Ik ben vrij om achteraf dingen voor ze uit te zoeken.  

Ontwerp een lessenserie....

Bij ons op school werken we in de VWO onderbouw met de methode Biologie? Zelf doen! Speciaal geschreven voor de VWO leerling. En dat snap ik.... Ik zie hoe de (meeste) leerlingen in het VWO denken en dat is anders dan hoe een Havo en zeker anders dan een Mavo leerling denkt. Deze methode sluit grotendeels aan op deze andere manier van denken, ze worden enorm uitgedaagd om veel zelf te onderzoeken. Mooi toch?

Maar hoe zit dat dan met de docent die zelf niet deze denkwijze heeft? Kan deze wel goed de methode onderwijzen? Dit zijn best wel vragen die mij bezig (hebben ge)houden afgelopen weken. Want ik werd duidelijk geconfronteerd met mijn andere manier van denken. Ik heb de opgaven gemaakt en de meesten kan ik zo wel beantwoorden, maar er zitten echt wel vragen bij die ik heel anders benader dan bijvoorbeeld in het antwoordmodel staat.

Een daarvan is een rekensom over een walvis, en ik kan echt wel rekenen, echt waar. Maar deze vraag vond ik zo lastig gevraagd dat ik er eerst niet uitkwam. En toen ik eindelijke er achter was wat het antwoord was blijkt mijn benadering HEEEEEL anders dan die uit het boek.... hmmmm en die snapte ik eerst niet. Gelukkig kon mijn man daar wel bij helpen (maar ook hij moest hard nadenken) en samen kwamen we er achter hoe de methode dit uitrekent. Op dat moment vraag ik mijzelf hard af: Kan ik deze methode wel onderwijzen aan VWO?

Maar waarom vind ik dat zo belangrijk? Ik kan toch gewoon de methode volgen (want erg sterk omkaderd voor de docent) en daar niks aan veranderen? Ja dat zou kunnen natuurlijk ware het niet dat er voor de opleiding een lessenserie ontworpen moet worden. Maar weinig tijd en ruimte in het programma dus moet het een aanpassing worden van het programma. En dat heb ik dus afgelopen week gedaan. Het thema bloed en bloedsomloop aanpassen naar hoe ik het wil geven. En dan merk ik dat ik heel erg praktisch en visueel ingesteld ben. Ik wil graag mijn verhaal duidelijk maken met mooie plaatjes en practica, want dat is wat IK ken, en hoe IK ben.

Ik heb geprobeerd om de lessenserie in het bestaande lesprogramma te passen, en daarbij heb ik geprobeerd om tegemoet te komen aan de onderzoekende geest van de VWO'er maar er ook mijn eigen draai aan te geven. Ik hoop dat dat gelukt is.... Ik heb in elk geval een leuk bloedsomloopspel ontworpen, waarbij de leerling als rode bloedcel door de bloedsomloop gaat. ze moeten de juiste volgorde vinden en de juiste producten afleveren en opnemen waar nodig. Daarnaast heb ik het bloedgroepen practicum opnieuw ontworpen. Wij werken al tijden niet meer met echt bloed omdat daar wat ethische kwesties aanhangen (ziekte, zijn mijn ouders mijn ouders, etc...) en ook een aantal praktische bezwaren. Het vervangende practicum was voor de TOA ontzettend veel werk, daar was hij een paar dagen mee bezig en ook dat was eigenlijk wel onhandig. Dus hoe handig is het dan dat je als scheikunde / biologie TOA werkt? Ik heb nu een practicum ontworpen dat (als het goed is) langere tijd bewaard kan blijven en 1 keer veel werk oplevert. Onze TOA was in elk geval zeer enthousiast. Daarnaast probeer ik de lessen gewoon mijn eigen draai te geven, ik heb de powerpoints aangepast (zo heb ik het verhaal beter in mijn hoofd en ik vind ze een stuk beter zo) en verder ga ik het zien... Ik ben benieuwd!