zondag 5 april 2015

Lichaam gevonden op onze school?!

Voor deze lessenserie heb ik eens goed gekeken naar de practica die wij doen. Bij ons op school hebben we er voor gekozen dat we niet met echt bloed werken. Dat betekent dat je als docent een ander practicum moet gaan doen als je wil dat leerlingen hier wel iets van meekrijgen. En dat practicum bestond op onze school, een zeer bewerkelijke methode met heel veel glaswerk en voorbereiding. Onze toa gaf het af en toe enorm veel stress, als nieuwe toa en stagiaire ligt hier een kans om een heel nieuw practicum te ontwerpen. Een die een langere tijd mee kan en die (uiteindelijk) minder voorbereiding en nawerk  heeft voor onze toa.

En dus ben ik gaan zoeken, en uiteindelijk heb ik wat gevonden... Lang leve internet zou ik nu zeggen! Maar omdat het practicum dat ik vond werkte met oplossingen met metalen heb ik daar nog wat aanpassingen in gemaakt. En dan ben ik dankbaar dat ik ook als toa scheikunde werk, want zonder dit werk was dit practicum me nooit gelukt om samen te stellen.

Het practicum is voor een cijfer en bestaat uit 3 delen: een theoriestuk over de bloedgroepen (10 minuten) en 2 practicum delen.

In het kort komt het er op neer dat er een docent neergestoken is bij ons op school (mevrouw Mia Tose). Hierbij is bloed gevonden van haar maar ook een onbekende, we gaan uit dat dit het bloed van de dader is.Natuurlijk hebben we ook verdachten (Asis Tent, Ko Sjersje en Eef Volutie). De leerlingen moeten de bloedgroepen bepalen van deze 5 monsters. Voor het tweede practicum deel raakt een van de politieagenten (P. de Vries) gewond en heeft bloed nodig. Ze moeten de bloedgroep van meneer de Vries bepalen en ze moeten daarna bepalen wie er bloed kan geven aan meneer de Vries.

Weken van voorbereiding en afgelopen maandag was het dan eindelijk zover. De 3 klassen hadden het practicum. Ik was best zenuwachtig want hoe zou het gaan? Allereerst had ik vooraf niet bedacht hoe lang het theoriegedeelte zou duren en heb daar dus eerst 15 minuten voor uitgetrokken. Nadat iedereen klaar was zijn de leerlingen in 2-tallen gaan zitten en begonnen aan het practicum. En dan blijkt dat de leerlingen moeite hadden met de reacties: wat is een positieve reactie en wat een negatieve? En hoeveel "bloed" mogen ze gebruiken? (1 of 2 druppels? of veel meer?)

En dan blijkt het dat een aantal leerlingen ook te weinig tijd hebben voor het hele practicum... Omdat dit de allereerste keer is dat we hem uitvoeren spreken we met de leerlingen af dat we hier rekening mee houden bij de beoordeling.

Voor het tweede uur hebben we al wat opmerkingen verzameld die we voor het begin van het practicum geven. Ook geven we aan dat het theoriestuk in 10 minuten gedaan kan worden.

De laatste klas geef ik in mijn eentje, geen ondersteuning van mevrouw F. of de toa. Ik probeer de klas rustig te houden maar ik heb moeite om de vaart er in te houden. Er zijn hier ook veel leerlingen die het niet af krijgen.

Het nakijken... Hoe ga je om met de fouten die gemaakt worden? In het theoriestuk vond ik dit nog niet zo heel moeilijk. Alhoewel als ik Membraameiwit A of Membraaneiwit B wil horen vind ik het dan goed als ze alleen A of B zeggen? Als leerlingen niet de goede reactie zien of de reactie verkeerd interpreteren reken ik dat dan goed of fout? Als ze wel de redenatie goed hebben van hun reacties reken ik dat dan goed of fout? Ik had ook toegezegd dat ik rekening zou houden met de leerlingen die het practicum niet af hebben. Maar tot waar hadden ze het af kunnen hebben? En hoe beoordeel ik dat? Want er zijn ook leerlingen die wel alles af hebben. Uiteindelijk heb ik besloten dat ze genoeg tijd hebben gehad om deel 1 van het practicum af kunnen hebben. Als je dit af hebt gekregen dan kun je maximaal een 9 halen. (berekening = (totaal aantal punten behaald / te behalen punten deel 1)*8+1). De leerlingen die het wel helemaal gemaakt hebben kunnen een 10 halen. (berekening = (totaal aantal punten behaald / te behalen punten deel 1 en 2)*9+1). Maar dan blijkt dat er leerlingen zijn die op deel 1 beter scoren dan op deel 1 en 2. En hoe ga ik hier dan mee om? Daarvoor heb ik besloten om het hoogste van de twee cijfers te nemen.

Een aantal leerpunten:
  • Er moeten meer lessen tussen dit PO en de theorie. 2 van de 3 klassen hadden de theorie pas de les ervoor gehad. Dit was veel te kort.
  • Er waren een paar leerlingen die ziek waren in de week dat de theorie werd besproken. Ik heb ze wel mee laten doen. Achteraf had ik ze beter weg kunnen sturen en ze het later in laten halen.
  • Zorg er voor dat de reacties voor de leerlingen duidelijk zijn. Ik kan dit bijvoorbeeld oplossen door een voorbeeld te laten zien (op het bord of op een papier).
  • Maak duidelijk wat voor antwoorden je wil zien bij de reacties. Bijvoorbeeld: geef een positieve reactie aan met een + en een negatieve reactie met een -. Of geen reactie/ wel een reactie. Ik was bij het nakijken nu veel tijd kwijt aan de interpretatie van hun reacties.
  • Zorgen dat de vraagstelling duidelijker is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten